Op naar Costa Rica
De grens oversteken is altijd een belevenis op zich. Dus toen we na onze boottocht van Ometepe naar het vasteland, door de taxi werden afgezet bij het gebouwtje waar de grenscontrole leek te zijn waren we op alles voorbereid. Maar dat leek mee te vallen. Natuurlijk werden onze paspoorten al door 3 mannetjes bekeken. En nog voordat we bij het eigenlijke loket waren, moesten we al 1$ p/p betalen.
Toen we bij het echte loket stonden en nog eens 2$ p/p moesten betalen, waarop een discussie ontstond omdat de beambte geen wisselgeld had, leek de grensovergang alsnog te stagneren. Maar met mijn (krakkemikkige, maar voldoende) Spaans maakte ik kennelijk nogal wat indruk, want toen ik (ietwat geïrriteerd) uitlegde dat ik weigerde zelf op zoek te gaan naar wisselgeld en dat zij dat maar moest regelen, kwam er ineens wisselgeld aangewandeld (in de vorm van een collega beambte) en stonden we binnen 5 minuten buiten, met stempeltjes in onze paspoorten. Dat ging dus supervlot!
Onze huurauto stond ook al klaar en na een klein half uur stapten we in onze airconditioned 4×4 op weg naar het hotel. Althans, dat dachten we… Helaas. Te vroeg gejuicht. We bleken namelijk Nicaragua al wel uit, maar Costa Rica nog niet in. Jammergenoeg was er net een buslading vol toeristen aangekomen en moesten we aansluiten in een (lange) rij wachtenden. Dit overigens tegen het advies van de man die ons onze parkeerplek had gewezen en die vond dat wij, omdat we twee kinderen bij ons hadden, wel even halverwege de rij mochten invoegen. Daar was de rest van de wachtenden het (terecht!) niet mee eens en dus voegden we ons maar braaf achteraan in de rij. Noor vermaakte zich met het lezen van haar Donald Duck pocket en Quint nam op zijn gemakje plaats op een van de koffers en bestudeerde zorgvuldig alle omstanders. Nog eens een ruim uur later hadden we dan toch echt alle stempels. Het feit dat we geen parkeerticket hadden gekocht werd ons door de vriendelijke parkeerwachter vergeven en we konden gaan!
Onze eerste indruk van Costa Rica is dat het er wat schoner is (minder vuilnis, koeien en paarden op en langs de weg) dan Nicaragua. En de streek waar we het land binnenkwamen is ook wat weidser, minder bebost, evengoed erg groen (ondanks dat het werd omschreven als het droogste gebied van Costa Rica, wat betekent dat dan voor de rest van het land?). Onderweg naar ons resort kwamen we langs veel “ranchos” (een beetje zoals een Amerikaanse ranch, met grote weilanden met koeien en paarden en houten hekken eromheen.
We zijn hier in Costa Rica voor de dieren en bij het hotel al vallen we met onze neus in de boter. Naast het zwembad zit een leguaan en een stukje verderop een eekhoorn. Oh en muggen, die zijn er ook… Maar die voelen we vooral…
Onze huurauto hebben we opgehaald echt op de grens van Nicaragua en Costa Rica. De grensplaats heet Peñas Blancas. De auto was een Suzuki Vitara, inclusief twee zitverhogers voor de kinderen en een navigatie apparaat met Nederlandse tekst. Dit was geregeld door Costa Rica kids.